Wanneer stookte je voor het laatst een vuurtje?
Nee, niet in de openhaard, maar buiten, in het open veld?
Het begint met kleine takjes zoeken,
houtblokken sjouwen en liefst ook
schors van de berkenboom oogsten.
‘Schors?’
Ja, niet de dikke schors, maar de dunne witte velletjes van de berkenboom.
Die kun je voorzichtig van de stam trekken.
Net zoals je een velletje van je hiel of je nagelriem aftrekt.
De velletjes van de berk fikken wėl.
Ze geven een steekvlammetje.
Dan hoef je niet met kranten of zipblokjes te prutsen, die stinken.
Als je al je ingrediënten naast je vuurplek hebt liggen begint het zorgvuldige bouwen.
Stop je vinger in je mond, steek hem in de lucht en je weet waar de wind vandaan komt. Deze wetenschap scheelt straks tranen in je ogen.
Eenmaal alles zorgvuldig opgebouwd komt het eerste magische moment:
het afstrijken van de lucifer.
Breng die zo dicht mogelijk bij de berkenvelletjes.
Zit met je rug in de wind.
Raakt de lucifer de berk dan hoor je meteen een steekvlammetje,
gulzig pakt de vlam je droge gras, twijgjes
en na een tiental minuten mogen de dikke takken meedoen.
Mijn knetterende kampvuur trekt regelmatig fijne mensen aan.
Af en toe moeten ze happend naar adem van plek veranderen.
Bij schemer worden gesprekken mooier, eerlijker, kwetsbaarder.
Soms draaien we een rol deeg om een stok,
of hang ik een grote heksenpan met mosselen boven het vuur.
Of allebei.
De dag erna denk ik regelmatig terug aan de leuke avond,
niet in de laatste plaats door de geur van rook in mijn haren.
Mijn trui ruikt me tegemoet.
Net als het opbouwen van een goed fikkend kampvuur heeft het vertellen van je verhaal een vaste volgorde. Ook moet je regelmatig nieuwe houtblokken toevoegen om je verhaal gaande te houden. Jouw klanten leren je niet kennen met eens in de maand een post op social media. Ook zij willen regelmatig van je horen, zodat hun belangstelling voor jou niet dooft.